NDR


Hoofdmenu
Archief:

Home

Nieuws

Organisatie

Bibliotheek

Fototheek

Videotheek

Museum

Geschiedenis >

Gerard van der Wal
(1909 - 1986)

amatr

Boven: Gerard van der Wal,
hier bij zijn verplichte afscheid als 70-jarige in 1979.

Hieronder eerst een vraaggesprek van Wim Hornman met Gerard van der Wal uit het Boek "Hoop en Glorie in de drafsport", uitgegeven in 1980, na zijn verplichte afscheid als 70-jarige in 1979.
Daarna volgt het In Memoriam na het overlijden van Gerard van der Wal in 1986.

Titel: "Ik ben tenslotte pas zeventig": Gerard v.d. Wal
door Wim Hornman

Een afscheid van de baan: Na 1 januari 1979 mocht Gerard van der Wal, de grote meester bij de amateurs in de drafsport, niet meer uitkomen op nationale koersen omdat hij zeventig was geworden. 'Het is voor mij een begrafenis, een begrafenis van mijn sport; zegt hij wat weemoedig in zijn riante huis in Nootdorp waar bekers, bokalen, bronzen paarden je aan alle zijden omringen als een ode aan de man die gedurende zijn lange amateur-carriere meer dan zeshonderd koersen in binnen- en buitenland heeft gewonnen.

Gerard van der Wal is geestelijk en lichamelijk een vierkante man, een vechter, een werker, iemand die noch bang is van paarden noch van mensen en die op zijn zeventigste jaar met hart en ziel nog steeds bij de drafsport betrokken is. Hij is tevens een keiharde realist, die niet van romantische verhaaltjes houdt, ook al omdat hij daar eenvoudig te nuchter voor is. Als hij een wapen zou hebben, zouden daar vier woorden in te vinden zijn: eerzucht, strijdlust en hersens gebruiken, want anders kom je nooit aan de top. En als hem gevraagd wordt welke raad hij aan jonge mensen zou willen geven, die net als hij, het in de drafsport ver willen brengen, is zijn antwoord: 'Begin nooit met te jonge paarden. Neem een paard dat al heel wat koersen gelopen heeft. Jonge paarden moeten het zelf nog leren. Een leerling met een leerling gaat niet. Dat wordt de ene ontgoocheling na de andere'.

Jong geleerd
Terugblikken brengt een behoorlijk stukje nostalgie boven en de herinneringen gaan terug naar zijn grootvader, die al paarden had en zijn vader, die met paard en wagen een expeditiebedrijf begon en naast de renbaan aan de Korenweg in de stad Groningen woonde.
'Toen ik drie was, liep ik al als een kleine roofridder achter mijn vader de stal in. Hij was gek op paarden en bracht die gezonde gekheid op mij over. Een paar jaar later zette ik een bok voor de kar en ging daar de drafbaan mee op. Vroeger stonden er aan de startlijn de bordjes met de namen van de paarden erop. Dat waren in die tijd Dalila, Gekko, Atletha. We gaven ons ieder de naam van een paard en dan gingen we harddraven ofwel met de bok ofwel met een jongen in een zogenaamd tuig. Omdat mijn vader goed met de directeur op kon schieten, mocht ik met mijn pony ook wel eens de baan op en was ik gewoon niet te houden. Toen ik acht jaar was, deed ik voor het eerst mee aan wilde pony-rennen. Ik startte zeventien keer tot aan mijn twaalfde jaar en ik won er zestien en bij de zeventiende was ik tweede. Toen mocht ik niet langer van mijn moeder, omdat ik niet tegen mijn verlies kon. Achteraf bezien had ze wel gelijk. Als er over drie weken een pony-wedstrijd was, at en dronk ik bijna niet meer, zo leefde ik naar die wedstrijd toe. Dat was natuurlijk te gek'.

Naar de drafsport
'Op mijn zestiende jaar kreeg ik een halfbloed die voor de kar ging. Dat was geen echte harddraver maar ik deed het er mee. Daarna ging ik me bemoeien met dressuur- en springpaarden, maar al spoedig was de weelde voorbij, want ik wilde van de H.B.S. af. Ik had geen zin meer in studeren en dus kwam ik bij mijn vader in de zaak. Nou, dat heb ik wel geweten. Eerst reden we in dat expeditiebedrijf nog met paard en wagen, maar daarna met vrachtwagens. 's Morgens om zes uur beginnen en 's avonds om acht uur thuis. Dag en nacht werken. Maar het kon me niet schelen, want ik vervoerde paarden en daar hield ik van. Op mijn dertigste ben ik in de drafsport terecht gekomen en kon eindelijk een eigen paard kopen ... Romance. Mijn eerste koers reed ik in 1936 in Groningen. Ik lach nog als ik eraan denk. Het tuig was slordig; ik was slordig, maar ik wilde wel winnen. Dat heb ik altijd gewild. Ik houd van strijd. In de drafsport komt er ook nog altijd een beetje kennis en feeling bij. Je moet met je hoofd en je handen rijden. Daarnaast moet je ook iets uitzoeken'.
'Een paard loopt bijvoorbeeld niet goed. Je gaat na zitten denken wat daar nou precies de oorzaak van kan zijn. Als je dan de fout hebt gevonden, de oorzaak achterhaald, dan kun je daar toch zoveel plezier aan beleven, dan weet je dat je je hersens hebt gebruikt en die heb je per slot van rekening toch niet voor niets gekregen'.
'Ja, je moet met je hersens rijden. Nemen we nu eens een paard dat kan draven. Als je hem netjes rijdt zoals het hoort, maakt hij nooit een fout. Maar als je meer van hem vraagt dan hij kan, gaat hij zijn gang veranderen. Hij kan namelijk in galop harder. Je moet er dus altijd voor zorgen dat hij niet over zijn snelheid heen komt. Als hij niet in balans is, raakt hij zichzelf. Dat doet pijn. Dat heb je vaak in de bochten. Als hem dat een paar maal overkomt dan gaat hij voor de bocht al een beetje scheef lopen en dan raakt hij zichzelf nog vlugger. Overvraag dus niet. Je krijgt het omgekeerde resultaat'.

Kruithof en Geersen
Gerard van der Wal zit nu heel stil. Hij kijkt naar het bronzen paard tegenover zich, heel lang en natuurlijk herinnert het hem aan iets. 'Weet u, ik houd van paarden. Ik kijk naar de paarden op de koers, maar ook naar de spring- en renpaarden. Ik zie ook de verschillen. Van het ene paard zeg ik: "Die zou ik niet kopen", terwijl ik me op hetzelfde moment realiseer dat dat arme paard er ook niets aan kan doen dat het er zo uitziet. Dat heb je bij mensen toch ook, of niet soms? Wat ik het belangrijkste van een paard vind, is of het karakter heeft. Dat is de hoofdzaak. Dan kun je er wat mee doen. Je moet ze ook aanvoelen. Toen ik eindelijk amateurrijder was geworden, reed ik ook voor andere eigenaren. Dan moet je die vreemde paarden aanvoelen. Want dat heb je nodig. Je moet weten waar je moet aanvallen, waar je niet moet aanvallen en waar je moet wachten. Per slot van rekening gaat het paard als je het hem vraagt. Maar je vraagt hem altijd te vroeg. De prijs ligt tenslotte aan de finish en niet onderweg. Je moet dus met je hoofd rijden. Je moet er bij blijven en nooit in paniek raken wat er ook gebeurt. En als je een paar keer succes hebt gehad dan voel je je ook wat vrijer. Ik heb eigenlijk maar voor een paar goede trainers gereden, maar dat waren dan ook eerste klas vaklui. Voor andere mensen ben ik eerst gaan rijden bij Jan Kruithof en daarna bij Willem Geersen. Dat waren niet alleen trainers, maar ook vrienden. Zij mochten mij graag en ik hen en ze lieten me ook moeilijke paarden rijden. Ik heb van die mensen ontzettend veel geleerd'.

Bit loslaten
'In de drafsport moet je een zaak altijd goed voor ogen houden. Blijf rustig. Een bloedpaard heeft al zenuwen genoeg. Je moet hem opvangen. Het dier wil alles voor je doen, behalve als je onredelijk bent. Je moet weten wanneer het aan zijn topsnelheid is. Als je hem dan dwingt om nog harder te gaan en hij maakt een fout dan moet je niet boos worden en hem in zijn mond rukken, maar hem rustig terugnemen en zeker niet slaan. Dat zijn de ergste fouten. Sommige pikeurs begrijpen hun paard niet en het is toch eigenlijk zo eenvoudig. Je hebt maar twee dingen in je handen een linker- en een rechterteugel, want een zweep reken ik niet mee. Verder niks. Maar het ene paard heeft meer mond dan het andere. De kunst is om een paard dat te veel mond heeft van het bit af te brengen. Hij moet dan het bit loslaten. Want als je alsmaar zit te trekken dan kost dat kracht. Het verliest zijn uithoudingsvermogen en dat mag natuurlijk helemaal niet'.

Mevrouw Post gaat de honden kammen. Daarna verdwijnt ze naar de stallen. Gerard van der Wal kijkt haar na tot ze om een hoek achter het koelhuis verdwenen is. 'Ik heb een vervelende eigenschap, althans dat vinden sommige mensen. Als ik een koers gewonnen heb dan zie en hoor ik helemaal niets meer. Dan ben ik zo intens blij en zit met zoveel genoegen naar mijn paardje te kijken dat ik als het ware in trance ben. Dan leef ik helemaal van binnen. Dan zijn mijn paard en ik een twee-eenheid. Nou, dat heb ik een keer duur moeten bekopen. Mijn moeder is eenmaal in haar leven op een koers geweest. Dat was in Groningen toen ik mijn beroemde paard Legality nog had, in de jaren 1948-1949. Het was een heel eigenzinnig paardje, maar ik kon er alles mee. Als ik maar een uurtje vrij had, was ik bij hem. Maar mijn moeder hield niet van de drafsport. Ze vond dat die paarden veel te hard moesten lopen. Maar een keer kreeg ik haar toch zover dat ze meeging naar een koers in Groningen, die ik met Legality won. De mensen waren dol enthousiast. Ik was immers een Groninger en ik klopte die Hollandse paarden en die grote trainers uit het westen. Ik moest, zoals dat gaat, voorrijden, heen en terug en ik kreeg een staand applaus. Maar ik was zo verschrikkelijk blij dat ik niets hoorde en niets zag en maar met mijn paardje zat te praten. Na de koers kom ik thuis en daar valt mijn moeder ineens tegen mij uit: "Ik ga nooit meer naar een koers. Ik kan me eenvoudig niet voorstellen dat die mensen zo voor je klappen. Weet je wat jij bent? Je bent een boerekaffer en niets anders". Ik vroeg: "Maar moeder, wat heb ik dan verkeerd gedaan?" Toen werd ze nog bozer. "Al die mensen stonden voor je te klappen en jij was nog te beroerd om ze even te bedanken door je zweep op te heffen. Bah, ik dacht dat ik jou een betere opvoeding had gegeven". 'Dat kwam hard aan, maar zo ben ik nu eenmaal. De mensen moesten eens weten hoe blij en werkelijk gelukkig ik dan ben. Tenslotte ben ik een amateur die graag wint. Het was en is altijd een liefhebberij voor mij geweest. Ik heb er nooit aan verdiend. Maar ja, ik deed het graag. Andere mensen hadden een motorboot, gingen biljarten of naar het voetballen. Ik verprutste mijn centen aan de paarden. Maar laat ik dit wel zeggen: je hebt in de drafsport meer tegenvallers dan meevallers, ondanks het feit dat ik meer dan zeshonderd koersen in binnen-en buitenland heb gewonnen. Het is heus niet allemaal goud wat er blinkt. Maar bedroefd ben ik er nooit om geweest. Je moet vooruit weten dat iets kan mislukken. Je moet die zaken nuchter bekijken. Je kunt het niet dwingen. Als je daarmee begint dan heb je het bij voorbaat al verloren. Ik heb paarden gereden, die ze in ons wereldje "een krijtezel" noemen. Dat had ik nu eenmaal beloofd. Dan kwam er een ander met een beter paard en die wilde dat ik voor hem reed. Ik bedankte dan voor de eer want ik had het die ander al beloofd. Een man een man, een woord een woord. Daar heb ik me altijd aan gehouden. Tegenwoordig doen ze dat wel eens anders en dat vind ik onsportief'. 'Tegenvallers zijn er ook. Een tegenvaller is bijvoorbeeld dat als je veel van een draver verwacht en je er alles aan doet hij toch achteruit gaat inplaats van vooruit.
Dat is hard. Maar ja, een mens heeft een bepaald karakter en dat is hetzelfde met een paard. Die twee moeten elkaar leren begrijpen. Als er een paard voor me in de baan wordt ingespannen - ik bedoel een vreemd paard - dan zie je al een hoop aan zijn manieren. Je ziet al vlug of het een zenuwlijer is of niet. Dan denk je: dat is geen gemakkelijke of dat is een poelder, een paard dat er verschrikkelijk aan trekt. Een paard dat op zijn mond gereden moet worden is vervelend. Daar kun je niet mee werken. Die blijven als een gek doorlopen en je trekt je een ongeluk. Totdat hij niet meer kan en dan stopt. Neen, geef mij maar een paard met een goede mond, die kun je reguleren, daar kun je veel mee presteren'.

Prix d'Amerique
'Maar het kan ook wel eens mislopen met een goed paard. Neem nu Legality waarmee ik in 1951 aan de Prix d'Amérique in Parijs heb meegedaan. Legality was toen nog geen zes jaar oud, dus eigenlijk niet sterk genoeg voor zo'n grote internationale koers. Ik had hem samen met Piet Meinardi, dus wilden wij ook wel eens wat. Wij naar Frankrijk. Legality had toen al heel wat grote koersen gewonnen en ik dacht: we hebben een crack, dus laten we maar inschrijven. Nu was Legality een nerveus beestje en acht dagen lang raakte hij in Parijs geen voer aan. Ik herinner me nog als de dag van vandaag dat Jan Kruithof me apart nam en zei: "Ze vertrekken allemaal van binnen naar buiten. Er is er maar een en die doet het precies andersom en dat is Charlie Mills. Je moet bij Charlie in de buurt blijven. Die weet precies hoe het gaat. Vincennes heeft een grote baan en dan is er nog een kleine baan binnenin. Dat is de kleine piste. Op zeker moment loopt die kleine piste een stukje in de grote baan, dus daar is een opening en er is geen binnenreling. Als je start en je draait weg kun je stiekum een stukje binnendoor. Je zit dan direkt op kop". 'Dus we staan aan de start met zo'n twintig paarden en we gaan weg. Ik draaide met Charlie Mills mee, maar voor ons hebben er twee een aanrijding dus ik zak helemaal weg naar de laatste plaats. Maar toen neemt ineens Legality de benen. We komen voorbij de tribune en ik ging zo hard dat ik dacht: zijn die andere paarden nou niets waard of heb ik zo'n wereldcrack? Als je die tribune in Vincennes voorbij bent dan ga je naar beneden "de berg af" zoals ze dat noemen en daar ging dat beestje zo hard dat ik alsmaar: "Ho ...ho..." zat te roepen. Hij bleef gaan en beneden in de bocht had ik de zevende plaats en bovenop de berg had ik de kop met twee beroemde Amerikaanse paarden. Zij zaten er met de stok op te slaan, terwijl ik nog altijd "Ho ...ho" aan het roepen was. We gaan de laatste bocht om, ik kijk even naar beneden en schrok me wild want mijn hele witte broek zat onder het bloed. Maar ja, wat moet je? Ik bleef zitten. Ik ben de bocht uit en ineens wilde hij niet meer vooruit. Ik had hem teveel opgehouden en het paardje had zich zo opgewonden dat de aders in zijn hoofd waren geknapt en hij een bloedneus kreeg. Dat was natuurlijk een geweldige tegenslag, maar gelukkig genas hij later weer en heeft ie nog heel wat prijzen gewonnen. Toch was ik nog achtste geworden'.

Plakboeken
Het regent harder buiten. Gerard van der Wal steekt zijn tiende sigaret op. Hij heeft nu fotoboeken uit de kast gehaald waarop Casindra, Abdullah Scott, Legality, Quarteron II en Victorious II staan afgebeeld, de toppers uit zijn glansrijke carriere. Zijn ogen glimlachen. Zijn sterke handen slaan de bladzijden om. (deze plakboeken zijn in 2015 aan het NDR-Archief geschonken)

Eigenaren
'Laten we het nu eens over de eigenaren hebben. De beste eigenaren zijn die mensen die niet spelen. Want die mensen zijn ook blij als hun paard de tweede, de derde of de vierde plaats gehaald heeft en dus een goede koers heeft gelopen. De gokker wil dat zijn paard wint. Dat moet. Maar voor mij gaat het er alleen maar om welk paard hij geklopt heeft. Dat is belangrijk. Naar de tijd kijk ik ook niet. Waarom zou ik? De weersomstandigheden zijn vaak anders. We hebben hier eigenlijk te zware lucht voor harddravers en ook de wind zit vaak niet mee. Bij het publiek liggen de zaken ongeveer net zo. De echte liefhebbers spelen niet. Die komen er alleen maar voor de paarden en zij weten er alles van. Je kunt ze ook op de tribune vinden, terwijl je de gokkers moet zoeken bij de totalisator of bij de bookmakers'.

Drafbanen
Gerard van der Wal kijkt mij aan. Zijn blik is rustig, strak, koud, zonder glimlach. 'Over die wereld spreek ik maar liever niet, ook niet over de organisatie. Daar blijf ik buiten. Maar ik wil wel praten over onze banen. Ik heb eens een bezoek aan Amerika gebracht. Daar ging het in New York met de drafsport niet zo goed. Het aantal bezoekers liep terug zoals dat nu in Nederland het geval is. Wat deden nu die Amerikanen? Die gingen aan de mensen vragen waarom ze niet naar de koersen kwamen. Nou ja, toen hoorden ze het wel. De antwoorden waren logisch. "Ik heb geen tijd om overdag naar een koers te gaan. Jullie moeten avondkoersen houden". Dat gingen ze dus doen. Geen geklets. Aan de slag. Een andere belangrijke vraag was wat de mensen van de koers zelf vonden. Ook hier was het antwoord weer duidelijk. "Waarom starten die paarden eigenlijk met een handicap van twintig meter. Dat is toch onzin. Wie de snelste is, moet gewoon winnen, dan is het pas een kijkspel". En het bestuur legde die voorstellen niet naast zich neer, integendeel. Het ging denken tot hun hersens ervan kraakten. "Weet je wat", zeiden de heren tegen elkaar, "we zetten ze achter een auto. Geen zestien maar acht paarden, dus geen tweede gelid want dan heb je al een handicap. Dat hebben ze een poosje gedaan, maar toen waren er paarden bij die meer dan vijftig meter verloren. De mensen mopperden omdat ze hun centen kwijt waren. Toen hebben ze gezegd: "Weet je wat, we zetten allemaal gelijkwaardige paarden tegen elkaar. Je maakt eerst kwalificatiekoersen en dan moeten ze maar laten zien wat ze kunnen. Je komt dan naar gelang je snelheid uit in de verschillende koersen. En blijft er weer een twintig of dertig meter achter dan wordt hij uit zijn groep genomen en mag hij pas weer in die groep meedoen als hij weer een kwalificatiekoers heeft gereden. Nou, toen kwam het publiek wel aan zijn trekken en de tribunes stroomden weer vol.
Maar bovendien houden ze in Amerika ook rekening met de vrouwen. Ze houden er Ladydagen compleet met modeshows en zo. Dan komen die vrouwen ook aan hun trekken. De tribunes zijn prachtig. Je kunt er lekker eten en drinken en je wordt goed bediend. Bovendien is er nog een bijzonder goed restaurant, een kinderspeelplaats en zo meer. Maar wat heb je hier? Voor Wolvega heb ik respect, maar dat is geboren uit particulier initiatief. Alkmaar is wel goed, maar die tribune is niets waard, ook niet in de zomer, want meestal staat er een gure wind op. En waar is de speeltuin voor kinderen? Ja, die vrouw wil best mee, maar niet als ze zit te vernikkelen van de kou. En Hilversum is wel mooi, maar die tribune is toch veel te klein en buiten kun je amper je auto kwijt. Dat verandert nu. Neen, geef mij maar de Duitsers. Die gaan in Amerika kijken en die bouwen me daar in Gelsenkirchen en Monchengladbach tribunes waar je "u" tegen kunt zeggen met alles erop en eraan. En die vrouwen gaan graag mee. Ze zitten lekker, het eten is prima en hun kinderen kunnen spelen. Waarom kan dat in Nederland niet? Waarom zeggen ze niet: op Duindigt moet ook zo'n tribune komen. Dat had gekund. Maar dan zegt de restaurateur, die dat schijnt te kunnen uitmaken: "Ik zal me wel gek wezen. Als die tribune zo mooi wordt dan komen de mensen niet meer in het restaurant". Hij heeft ongelijk. De vrouwen hebben gelijk. Die willen lekker op een fraaie tribune zitten en anders maar niet. En zo loopt het aantal mensen op Duindigt terug. Ja, zo gaat dat hier. Maar ik blijf pleiten voor het publiek. Dat zijn onze klanten. Daar moeten we het van hebben. Dat zijn de mensen die Duindigt weer nieuw leven in kunnen blazen'. Ook op Duindigt verandert het.

Verruwing
Gerard van der Wal ademt diep. Hij heeft stoom afgeblazen. Maar hij is nog niet klaar. Zijn stem is metaalhard als hij tenslotte zegt: 'Het wordt wel een ruw spul met die drafsport. Juryleden moeten durven optreden zoals bijvoorbeeld in Duitsland. Die vijf-en-twintig of vijftig gulden boete is flauwe kul. Je moet bij een ernstige overtreding een half jaar de rijvergunning inhouden en bij herhaling levenslang. Die rechterstoel is ook uit de tijd, want daar is veel te veel plaats voor debatteren. In Duitsland kun je al zien wat je straf is terwijl je nog rijdt. De jury moet hier voortaan zeggen: "Dit is de straf en verder geen kommentaar". Dan pas zal de verruwing ophouden en dat is hard nodig'.

Spreuk
We steken over naar de stallen, een bedrijf op zich. Tientallen boxen, tientallen paarden, een deur die geopend wordt: 'Met deze moet ik over een paar dagen in Hilversum koersen'. Glimlachend wijst hij ons naar een met reuzenletters geschreven gedicht op de muur van een van de boxen:
'Die een paard zoekt of een vrouw waaraan geen fouten klijven,
diens box en bed zullen eeuwig ledig blijven'.

Pas zeventig
Met kwieke pas wandelt hij met ons terug naar de auto. 'Misschien ga ik 1 januari wel in Duitsland koersen, daar het wel. Ik weet het nog niet. Uitrijden blijf ik in elk geval. Mijn zoon doet het expeditiebedrijf met de tachtig auto's. Ik heb nog tijd over om te koersen. Och, ik weet het ook niet. Ik ben tenslotte pas zeventig'.



Hieronder een In Memoriam, gepubliceerd in het blad draf&rensport, in de zomer van 1986.

In Memoriam Gerard van der Wal


Uit Paardesport in Ren en Draf, nr. 29 uit 1986
door John Brandsen


Eén van de kleurijkste oudgedienden van de drafsport is ons volslagen onverwachts ontvallen. Woensdagmiddag was Gerard van der Wal nog op Duindigt geweest, teruggekeerd van een Amerikaanse reis met een gezelschap van de Europese amateurs. In de nacht van woensdag op donderdag overleed hij op 77-jarige leeftijd.

Gerard van der Wal, Groninger van geboorte en pas in de laatste vijftien jaar in het westen gevestigd, in Nootdorp, heeft een mensenleven in de drafsport achter de rug. Eigenaar, fokker maar vooral een begenadigd amateur-pikeur. Op de sulky deed hij voor niemand onder. Een van zijn, waardevolste herinneringen was altijd zijn deelname met Legalitie in de Prix d'Amérique. Datzelfde paard, in training bij Willem Geersen, bezorgde hem in 1950 het genoegen om in een seizoen het Kampioenschap Nederlandse Paarden en het Kampioenschap van Nederland te winnen.
Een groot aantal malen was Gerard van der Wal amateurkampioen van Nederland, maar ook door professionals, buitenlandse tegenstanders of buitenlandse banen heeft hij zich nooit laten ontmoedigen. Hij won ook op de baan van Vincennes, in Duits!and, Zweden, zelfs in Amerika, nog maar twee jaar geleden (als 75-jarige) toen hij bij een trip een Nederlandse ploeg voor de gezelligheid vergezelde, zo maar een koers mocht rijden en nog even liet zien, dat hij het vak nog in zijn vingers had. Dat was dus lang na zijn officieel afscheid als amateur, eind 1978, toen de in Nederland geldende leeftijdsgrens hem tot zijn grote spijt dwong om de kar alleen nog maar in de training te kunnen gebruiken.
Veel goede paarden heeft hij onder de zwarte kleur met de witte ballen in de baan gebracht. Paarden als Or de Casindra, Visuil S, Zus Scotch, imports als Victorious II en Quarteron II. Fokker was hij van kinderen van Casindra zoals Or de Casindra, verder van Zus Scotch, Alida W, Barbarossa W, enzovoorts.

Jan Kruithof sr. was vroeger zijn trainer, later Willem Geersen. Met de eerste bleef hij bevriend tot op het laatst van diens leven. Nog altijd was hij een graag geziene gast op entrainement Kruithof. De reis naar Vincennes heeft hij ontelbare malen gemaakt, waar hij zich nog steeds thuis voelde als een vis in het water. Tot op het laatst bleef hij actief met zijn paarden. Hij was tevens één van de stuwende krachten achter de Vrienden van Nootdorp.

Maandag is Gerard van der Wal onder een overweldigende belangstelling van vrienden en kennissen uit binnen- en buiteniand in Nootdorp ter aarde besteld. We zullen zijn markante persoonlijkheid met het karakteristieke stemgeluid op onze banen missen.

(einde In Memoriam door John Brandsen)

21 keer Nederlands Kampioen
Gerard van der Wal reed heel vaak in amateurkoersen. Hij wist meer uit een paard te halen dan de meeste van zijn collega's en werd daarom ook vaak gevraagd. Hij reed zijn eigen paarden ook meestal zelf. Veel ritten, veel overwinningen en dus vaak Kampioen bij de amateurs. Voor de jaren waarin hij kampioen werd: Click hier


Foto's van Gerard van der Wal en zijn paarden

1944

Boven: Nogmaals Legalitie met Gerard van der Wal tijdens de ereronde,
na het behalen van het Kampioenschap van Nederland 1950.
Gerard droeg de kleuren van mede-eigenaar Piet Meinardi,
op wiens naam dit paard liep.

1944

Boven: Louis Axkit wint met Gerard van der Wal de Amor-prijs
te Mereveld op 26 maart 1951.

1954

Boven: Visuil S wint hier met haar eigenaar Gerard v.d. Wal
de 2e afdeling van het Amateurkampioenschap op 31 mei 1962.


Boven: Zus Scotch in de koers met Gerard v.d. Wal op Mereveld
d.d. 7 april 1963. Achter haar loopt Zec met W. Brouwer.

Zus Scotch won o.a. het Criterium der 2-jarigen in 1960.


import

Boven: Quarteron II (Fra) met Gerard v.d. Wal. Won o.a.
de Finale Amateurkampioenschap 1970, 2e serie Grote Kerstprijs
in 1971 en de Grote Prijs der Sterrensprinters 1972.

1944

Boven: Peter Spencer wordt getoond door
Gerard van der Wal.



  terug naar boven

© Copyright Archief NDR


Submenu
Geschiedenis:

Klassiekers

Kampioensch.

Rennen

Langebanen

Kortebanen

< Mensen

Diverse